NLFR

Peri-operatieve antibacteriële behandeling

De essentie

Een goede hygiëne en aseptische techniek tijdens chirurgie zijn essentieel en een antibacteriële therapie kan deze niet vervangen.

Peri-operatieve antibacteriële behandeling moet afgestemd worden op de contaminatiegraad van het operatiegebied. Hiervoor kunnen chirurgische ingrepen onderverdeeld worden in 4 categorieën die een weergave zijn van hun infectiegevoeligheid.

Proper

  • Electieve chirurgische wonde die primair gesloten wordt
  • Normale aseptische techniek zonder asepsiebreuk
  • Niet insnijden van geïnflammeerde weefsels
  • Gastrointestinale, respiratoire en /of genitourinaire wegen worden niet ingesneden

Proper-gecontamineerd

  • Minimale breuk in de asepsie
  • Insnijden van gastrointestinale, respiratoire en/of genitourinaire wegen met minimale contaminatie

Gecontamineerd

  • Belangrijke breuk in de asepsie
  • Belangrijke contaminatie met gastrointestinale inhoud; aanwezigheid van geïnfecteerde urine bij openen genitourinaire wegen

Vuil

  • Uitgesproken breuk in de asepsie
  • Belangrijke faecale contaminatie of openen van met pus gevulde ruimte
  • Insnijden van weefsels die acuut bacterieel geïnfecteerd zijn

Peri-operatieve antibacteriële behandeling is aangewezen bij :

  • gecontamineerde en vuile ingrepen;
  • propere ingrepen met implantaat;
  • elke ingreep waarbij de ontwikkeling van een infectie levensbedreigend zou kunnen zijn;
  • meer vatbare patiënten (neonaten, oude dieren, dieren met belangrijke systemische aandoeningen, cachectische dieren, dieren onder behandeling met corticosteroïden).

Het peri-operatief gebruik van antibiotica bij proper-gecontamineerde ingrepen is voor discussie vatbaar en dient op individuele basis beslist te worden.

Voor peri-operatieve antibacteriële behandeling zijn enkel bactericide middelen aangewezen. Zij dienen toegediend te worden maximaal 1 à 2 uur vóór de ingreep om voldoende hoge concentraties in de bloedbaan en de weefsels te bereiken. Standaard wordt bij perioperatieve behandeling niet langer dan 24 u behandeld tenzij bv. bij osteosynthese, laparotomie, aanwezigheid van een drain, enz. Na 24 u is de chirurgische wonde alvast verkleefd en is een ascenderende infectie via deze wonde in principe niet meer mogelijk.

PREVENTIE EN BEHANDELING

1. Preventie:

-

2. Lokale behandeling:

-

3. Systemische behandeling:

Keuze van het antibioticum

INDELING OP BASIS VAN WETENSCHAPPELIJK CRITERIA.

Belangrijke nota: het gebruik van niet-vergunde middelen is onderhevig aan de cascaderegelgeving
1ste keuze
benzylpenicilline (niet vergund) (amino)benzylpenicilline + aminoside (combinatie niet vergund) ampicilline
2de keuze
Er zijn geen 2de keuze middelen.
.
3de keuze
3de/4de generatie cefalosporine (niet vergund) 1
Voetnoten

1: Enkel bij neonati.

+ Resistentie

In de meeste gevallen volstaat een eenmalige peri-operatieve toediening met een (amino)penicilline al of niet in combinatie met een aminoside. Postoperatieve nabehandeling is beperkt tot specifieke gevallen.

Omwille van nefrotoxiciteit van aminosiden bij neonati, is de keuze van een 3de/4de generatie cefalosporine in plaats van combinatietherapie van een (amino)penicilline met een aminoside te verantwoorden.

+ Staalname en diagnostiek

Staalname is hier niet van toepassing.

+ Referenties

A1-bronnen

Ahern & Richardson. Surgical site infection and the use of antimicrobials. In Auer & Stick, Equine Surgery, 4th ed. 2012: 68-84.

Haggett & Wilson. Overview of the use of antimicrobials for the treatment of bacterial infections in horses. Equine Veterinary Education 2008, 20: 433-448.