NLFR

Diarree bij volwassen paarden

Salmonella, Clostridium perfringens type A

De essentie

Bij ernstige diarree bij volwassen paarden wordt zelden een (bacteriële) oorzaak vastgesteld. Slappe faeces door worminfestaties of colitis door niet-steroïdale ontstekingsremmers dienen onderscheiden te worden van een bacteriële oorzaak en vragen geen antibacteriële behandeling. Antibacteriële middelen kunnen zelf diarree in de hand werken door een dysbacteriose.

Diarree bij paarden kan voortkomen uit de intestinale fase van een Salmonella infectie. Slappere faeces worden dan gecombineerd gezien met algemene symptomen, zoals koorts, anorexie en depressie. Deze vorm van salmonellose kan zelflimiterend zijn en de dieren kunnen herstellen zonder antibacteriële behandeling na enkele dagen. Bij een acute salmonellose infectie wordt diarree voorafgegaan door ernstige algemene symptomen (koorts, neutropenie, anorexie, eventueel milde kolieksymptomen en shock). Zowel de frequentie als het volume aan faeces is verhoogd en deze hebben een onaangename geur, zijn waterig en kunnen slijm en bloed bevatten. Ook chronische diarree kan optreden. Paarden kunnen zeer lang asymptomatische drager zijn van de kiem. Dergelijke dragers kunnen onder invloed van stress, onderdrukking van de immuniteit of verstoring van de normale darmmicrobiota opnieuw vermeerdering en uitscheiding vertonen met contaminatie van de omgeving als gevolg.

Clostridium perfringens type A bij het paard kan ontstaan wanneer de darmmicrobiota verstoord wordt. Risicofactoren zijn al diegene die de darmmicrobiota uit evenwicht brengen zoals antibacteriële therapie, voederveranderingen enz. Naast een slecht ruikende en bloederige diarree kunnen shock symptomen optreden.

PREVENTIE EN BEHANDELING

1. Preventie:

  • Predisponerende factoren moeten zoveel mogelijk uitgeschakeld worden:
    • stressfactoren en overbevolking vermijden
    • regelmatig ontwormen
    • proteïnerijk en ruwe celstofarm voeder vermijden
    • geen plotse voedingsveranderingen doorvoeren
    • angdurige periodes van vasten vermijden
    • antibacteriële therapie vermijden
  • Met Salmonella geïnfecteerde dieren moeten afgezonderd worden en reiniging en ontsmetting van de omgeving en hygiënische maatregelen zijn vereist om overdracht via voorwerpen te voorkomen tot 1 maand na herstel. Niet-aangetaste dieren moeten opgevolgd worden.
  • Ook in geval van C. perfringens type A infecties is het aan te bevelen aangetaste dieren te isoleren en de omgeving te ontsmetten (met een sporendodend middel).
  • Er is geen efficiënt vaccin voorhanden tegen bacteriële oorzaken van diarree.

2. Lokale behandeling:

  • -

3. Systemische behandeling:

  • Er dient snel ingegrepen te worden. Intensieve vocht- en anti-shocktherapie en niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAIDs) staan centraal in de behandeling van diarree en worden ten zeerste aanbevolen (geen NSAIDs in geval van NSAID-geïnduceerde colitis). Antibacteriële behandeling bij diarree is controversieel, omdat deze de diarree verder in de hand kan werken. Antibacteriële therapie wordt vooral aangewend bij koorts, ernstige neutropenie of wanneer ondersteunende behandeling geen resultaat oplevert.
  • Na stabilisatie van de algemene symptomen kan gedurende 3 dagen een behandeling met een filtraat van mest of colon- en cecuminhoud van gezonde paarden opgegoten worden via een neus-slokdarmsonde om de microbiota te herstellen.

Keuze van het antibioticum

INDELING OP BASIS VAN WETENSCHAPPELIJK CRITERIA.

Belangrijke nota: het gebruik van niet-vergunde middelen is onderhevig aan de cascaderegelgeving
1ste keuze
(amino)benzylpenicilline + aminoside (combinatie niet vergund) 1ampicilline
2de keuze
Er zijn geen 2de keuze middelen.
.
3de keuze
fluoroquinolone (niet vergund)
Voetnoten

1: Na opstart van de therapie met een combinatie van (amino)benzylpenicilline en aminoside kan, op basis van de resultaten van cultuur en gevoeligheidstesten, overgeschakeld worden naar monotherapie met één actieve substantie.

+ Resistentie

Aminopenicillines of aminoglycosiden kunnen ingezet worden tegenover salmonellose, indien antibacteriële therapie noodzakelijk is (zie hoger). Therapie wordt in voorkomend geval bij voorkeur gebaseerd op de resultaten van een antibacteriële gevoeligheidstest. Door combinatietherapie van (amino)penicilline met aminoside wordt een breder werkingsspectrum bekomen ten opzichte van monotherapie met één van beide actieve substanties.

+ Staalname en diagnostiek

Een bacteriële oorzaak (Salmonella, Clostridium perfringens) kan bevestigd worden door PCR test op een meststaal. Bij een positieve PCR test voor Salmonella wordt er idealiter ook een bacteriële cultuur uitgevoerd. Wegens intermitterende uitscheiding van Salmonella wordt hiervoor 3 tot 5 keer mest verzameld met tussenpozen van 12-24 uur.

Voor Clostridium perfringens worden toxines A en/of B opgespoord via PCR.

+ Referenties

A1-bronnen

Giguère. Antimicrobial drug use in selected animal species – Antimicrobial drug use in horses. In Giguère et al., Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 4th ed. 2006: 449-462.

Hollis & Wilkins. Current controversies in equine antimicrobial therapy. Equine Veterinary Education 2009, 21: 216-224.

Naylor & Dunkel. The treatment of diarrhea in the adult horse. Equine Veterinary Education 2009, 21: 494-504.

Oliver & Stämpfli. Acute diarrhea in the adult horse: case example and review. Veterinary Clinics – Equine Practice 2006, 22: 73-84.

Weese et al. Guidelines for antimicrobial use in horses. In Guardabassi et al., Guide to Antimicrobial Use in Animals, 1st ed. 2008: 161-182.