Hoest ten gevolge van bacteriële pneumonie
Streptococcus equi subsp. zooepidemicus, S. dysgalactiae subsp. dysgalactiae, S. equi subsp. equi, Pasteurella spp., Actinobacillus spp., Klebsiella spp., Escherichia coli, Enterobacter spp., Proteus
De essentie
In geval van hoest en/of dyspnee bij volwassen paarden dient altijd nagegaan te worden of het niet om ‘recurrent airway obstruction’ (RAO) gaat. Deze aandoening komt zeer frequent voor en wordt veroorzaakt door een ontstekingsreactie op allergenen. De dieren vertonen geen koorts, zijn niet algemeen ziek en antibacteriële behandeling is hierbij niet nodig.
Hoest, dyspnee en koorts worden vaak veroorzaakt door een virale infectie (influenza, equine herpesvirus 1 en 4, adenovirus,…), die dan secundaire bacteriële infectie met zich mee kan brengen. Indien de infectie beperkt blijft tot een virale infectie is antibacteriële therapie niet nodig. Bij te erge of langdurige symptomen dient er wel antibacteriële therapie gegeven te worden. Zowel bij het veulen als bij het volwassen paard kan een pneumonie agressief verlopen. ‘Shipping fever’ is een typische vorm van (pleuro)pneumonie die meestal geassocieerd is met transport, stress of veelvuldig contact met andere paarden en heeft vaak een snel agressief verloop. In dit geval dient onmiddellijk met breedspectrum antibacteriële middelen behandeld te worden.
Een bacteriële pneumonie kan ontstaan door infectie met Streptococcus equi subsp. equi (secundair aan droes) of S. equi subsp. zooepidemicus. Bij pleuropneumonie door shipping fever en bij verslikkingspneumonie worden ook vaak andere kiemen geïsoleerd zoals Pasteurella spp., Actinobacillus spp., Klebsiella spp., E coli, Enterobacter en anaëroben zoals Bacteroides, Clostridium en Fusobacterium. Er dient rekening gehouden te worden met het feit dat ook een worminfectie (Parascaris equorum) en longwormen (Dictyocaulus arnfieldi) een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een bacteriële pneumonie.
Staalname is noodzakelijk om het/de oorzakelijk(e) agen(s)/tia te identificeren en een gevoeligheidstest te kunnen uitvoeren. Bij purulente neusvloei kan een swab genomen worden van het neussecreet of een neusspoeling, maar beter is om een tracheaal aspiraat of bronchiaal spoelsel te nemen voor cultuur.
PREVENTIE EN BEHANDELING
1. Preventie:
- Predisponerende factoren, zoals irritatie van de luchtwegen door stof, lang transport, droge lucht, tocht, ammoniak, … moeten vermeden worden.
- Virale infecties moeten gecontroleerd worden (o.a. door vaccinatie).
2. Lokale behandeling:
- -
3. Systemische behandeling:
- Voor behandeling van een infectie met Streptococcus equi subsp. equi wordt verwezen naar ‘droes’.
- Bij aanhoudende hoest en/of dyspnee en koorts dient een antibacteriële therapie ingezet te worden. Bij vermoeden van shipping fever of verslikkingspneumonie dient onmiddellijk behandeld te worden met breedspectrum antibiotica, ook al zijn er nog geen resultaten van diagnostische testen beschikbaar, wegens het risico op pleuropneumonie. Diagnostische staalname en gevoeligheidstest zijn aangewezen om de behandeling bij te sturen.
- In het geval er naast de pneumonie ook een pleuritis ontstaat, dient men thoraxdrainage, spoeling, … uit te voeren.
- Ondersteunende therapie (vocht, ontstekingsremmers, …) is aangewezen. Naast een antibacteriële behandeling dienen voldoende lange rust (minstens 3 weken na herstel) en een stofvrije omgeving gegarandeerd te worden.
Keuze van het antibioticum
INDELING OP BASIS VAN WETENSCHAPPELIJK CRITERIA.
Belangrijke nota: het gebruik van niet-vergunde middelen is onderhevig aan de cascaderegelgeving1ste keuze
benzylpenicilline (niet vergund) 1(amino)benzylpenicilline + aminoside (combinatie niet vergund) ampicilline2de keuze
sulfadiazine + trimethoprim 2sulfadoxine + trimethoprim gentamicine 5tetracycline (niet vergund)3de keuze
nitroimidazole (niet vergund) 3cefquinome 4fluoroquinolone (niet vergund)Voetnoten
1: Enkel bij streptokokken-infectie.
2: Vergunning betreft enkel infecties geassocieerd met Streptococcus spp. en Staphylococcus aureus.
3: Bij verslikkingspneumonie, niet bij voedselproducerende dieren. Een combinatietherapie kan toegepast worden met de vermelde eerste keuze-combinaties ((amino)benzylpenicilline + aminoside).
4: Vergunning betreft enkel ademhalingsstoornissen veroorzaakt door Streptococcus equi subsp. zooepidemicus of ernstige infecties bij veulens met een hoog risico op septicemie, waarbij Escherichia coli betrokken is.
5: Vergunning betreft enkel infecties geassocieerd met Gram-negatieve aerobe kiemen.
+ Resistentie
Voor behandeling van streptokokken-infecties is penicilline G het aangewezen antibioticum.
Bij een paard dat ernstig ziek is ten gevolge van bacteriële pneumonie geniet behandeling met een combinatie van een aminoside (zoals gentamicine) met een (amino)penicilline de voorkeur boven trimethoprim + sulfonamide, wegens het uitgebreider werkingsspectrum en omdat een bactericide werking gegarandeerd moet zijn.
Bij verslikkingspneumonie of shipping fever (mengcultuur met voornamelijk anaëroben) kan uitsluitend bij niet-voedselproducerende dieren metronidazole worden toegepast. Metronidazole heeft een uitgebreider anaeroob werkingsspectrum dan penicilline G, maar is vanwege het teratogene karakter niet toegelaten voor gebruik bij voedselproducerende dieren.
+ Staalname en diagnostiek
+ Referenties
Dowling. Miscellaneous antimicrobials: ionophores, nitrofurans, nitroimidazoles, rifamycins, and others. In Giguère et al., Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 5th ed. 2013: 315-332.
Ensink et al. Clinical efficacy of trimethoprim/sulfadiazine and procaine penicillin G in a Streptococcus equi subsp. zooepidemicus infection model in ponies. Journal of Veterinary Pharmacology and Therapeutics 2003, 26: 247-252.
Giguère & Afonso. Antimicrobial drug use in horses. In Giguère et al., Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 5th ed. 2013: 457-472.
Prescott. Sulfonamides, diaminopyrimidines and their combinations. In Giguère et al., Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 5th ed. 2013: 279-294.
Winther et al. Antimicrobial disposition in pulmonary epithelial lining fluid of horses. Part I. Sulfadiazine and trimethoprim. Journal of Veterinary Pharmacology and Therapeutics 2010, 34: 277-284.