Niesziekte: Bovenste luchtweginfectie (inclusief rhinitis/sinusitis)
Bordetella bronchiseptica, Chlamydia felis, Mycoplasma spp., Pasteurella spp., Streptococcus spp.
De essentie
Niesziekte kan voorkomen in de acute en de chronische vorm en wordt gekenmerkt door een conjunctivitis, rhinitis en een bovenste luchtweginfectie. Naast virale agentia (Calici- en Herpesvirus) kunnen bacteriën secundair betrokken zijn.
Antibioticabehandeling is niet aangewezen bij een sereuze neusvloei. Bij een (muco)purulente neusvloei kan overgegaan worden tot antibioticabehandeling indien deze reeds meer dan 10 dagen aanhoudt, ondanks een goede algemene conditie van de kat. Antibioticatherapie dient onmiddellijk gestart te worden bij het optreden van koorts, anorexie en/of lethargie van de kat met (muco)purulente neusvloei.
Bij chronische niesziekte moet minstens 4 weken lang behandeld worden. Bovendien dient rekening gehouden te worden met de onderliggende pathologie omdat uitsluitend antibioticumtherapie in die gevallen zinloos is.
Ter preventie dient men aandacht te besteden aan strikte hygiënemaatregelen, het respecteren van quarantaine, het toedienen van een vaccin tegen niesziekte, de isolatie van dragers van FHV-1 of Calicivirus, het vermijden van overbezetting, een goede ventilatie. Vaccinatie kan geen infectie voorkomen, maar kan de ernst van de klinische symptomen verminderen.
Keuze van het antibioticum
1ste keuze
2de keuze
cefalexine 1amoxicilline 1amoxicilline + clavulaanzuur 1doxycycline3de keuze
enrofloxacine marbofloxacine pradofloxacineVoetnoten
1: Cefalexine en amoxicilline (+ clavulaanzuur) zijn niet werkzaam tegen infecties veroorzaakt door Mycoplasma spp. omwille van intrinsieke resistentie.
+ Resistentie
Orale toediening van doxycycline in de afwezigheid van voedsel of water kan leiden tot letsels ter hoogte van de slokdarm (erosies, ulceraties, strictuur) bij katten.
Voor Bordetella bronchiseptica worden hoge minimum inhibitorische concentraties (MICs) van cefalexine en amoxicilline gerapporteerd. B. bronchiseptica is gevoelig aan de combinatie van amoxicilline met clavulaanzuur.
Doxycycline dringt diep door in de luchtwegen maar heeft een bacteriostatische werking. Van de vermelde tweede keuze middelen werkt uitsluitend doxycycline tegen Mycoplasma spp. Doxycycline is eveneens werkzaam ten opzichte van B. bronchiseptica. Ook de meeste Pasteurella multocida stammen zijn gevoelig aan doxycycline. (Betahemolytische) Streptococcus spp. kunnen resistentie vertonen tegenover doxycycline.
Chlamydophila felis kan resistentie vertonen tegenover het topicaal aan te wenden gentamicine. Als de kat regelmatig hervalt, is systemische therapie met doxycycline als ‘drug of choice’ voor behandeling van obligaat intracellulaire bacteriën aangewezen.
De combinatie van penicilline G met neomycine is vergund voor intramusculaire/subcutane toediening, maar werd niet behouden voor classificatie, omwille van de neveneffecten bij parenteraal gebruik (voornamelijk nefro- en ototoxiciteit).
+ Staalname en diagnostiek
Anamnese en klinisch onderzoek vormen de basis van een diagnose. Neusvloei is van weinig waarde voor cytologisch of bacteriologisch onderzoek.
Een goede staalname is technisch zeer moeilijk en veelal zijn bacteriële culturen overwoekerd door contaminanten. De geïsoleerde kiemen zijn niet noodzakelijk de kiemen die betrokken zijn in het ziekteproces.
Bij het nemen van neusswabs wordt er best niet te veel materiaal op de swab gebracht, om overwoekering door contaminanten te vermijden. De neusspiegel en uitwendige neusopening moeten eerst met watten gereinigd en met alcohol ontsmet worden. Dezelfde swab kan gebruikt worden voor beide neusgangen. Best worden flexibele wissers in plastiek of metaal gebruikt om diep genoeg in de neus te kunnen gebracht worden zonder af te breken (<> houten wissers).
De swabs moeten onmiddellijk in transportmedium bewaard worden bij +2°C tot +6°C.
+ Referenties
Authier et al. 2006. Comparison of susceptibility to antimicrobials of bacterial isolates from companion animals in a veterinary diagnostic laboratory in Canada between 2 time points 10 years apart. Canadian Veterinary Journal 2006, 47: 774-778.
Finke. Transtracheal wash and bronchoalveolar lavage. Topics in Companion Animal Medicine 2013, 28: 97-102.
Giguère et al. Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 5th ed. 2013.
Guardabassi et al. Guidelines for antimicrobial use in dogs and cats. In Guardabassi et al., Guide to Antimicrobial Use in Animals, 1st ed. 2008: 183-206.
Schwarz et al. Antimicrobial susceptibility of Pasteurella multocida and Bordetella bronchiseptica from dogs and cats as determined in the BfT-GermVet monitoring program 2004-2006. Berliner und Münchener tierärztliche Wochenschrift 2007, 120: 423-430.
A2-bronnenMoyaert et al. ComPath Study Group, Centre Européen d’Etudes pour la Santé Animale (CEESA), Brussels, Belgium. Antimicrobial susceptibility monitoring of respiratory tract pathogens isolated from diseased dogs and cats across Europe (ComPath I, 2008-2010). 23rd congress of the European College of Veterinary Internal Medicine (ECVIM) – Companion Animals (CA), Liverpool-UK 2013.
A3-bronnenWerkgroep Veterinair Antibioticum Beleid. Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde. Formularium Gezelschapsdieren - Hond en Kat. November 2013. Accessed at http://wvab.knmvd.nl/wvab/formularia/formularia.