NLFR

Infectieuze kerato-conjunctivitis

Moraxella bovis

De essentie

Conjunctivitis komt voor als één van de symptomen bij infecties met diverse virussen zoals BVDV, OVH-2, BHV-1 en diverse primair respiratoire virussen (BRSV, PI-3, …). Daarnaast kunnen ook irriterende gassen (vb. ammoniak) of stof conjunctivitis veroorzaken. De voornaamste symptomen zijn blefarospasme, fotofobie en tranenvloei (initieel sereus, bij bacteriële bijbesmetting ook purulent). Als uitbreiding van of samen met een conjunctivitis kan ook een keratitis ontstaan, gekenmerkt door het wazig worden van de cornea, evt. met ulceratie van de cornea. De veruit meest voorkomende oorzaak van infectieuze keratitis is Moraxella bovis, die overgebracht wordt door vliegen. Infectieuze keratitis vormt dus hoofdzakelijk in de zomer en het najaar een probleem. Direct zonlicht, stof en de aanwezigheid van veel vliegen werden geassocieerd met ernstigere letsels. Ook Mycoplasma bovis en Listeria monocytogenes worden (uitzonderlijk) geïsoleerd uit ogen met keratoconjunctivitis, evenals Chlamydophila spp. en Pasteurella multocida in een enkele uitbraak. Andere mogelijke differentiaaldiagnoses zijn traumatische keratoconjunctivitis (vreemd voorwerp of fysisch/chemisch letsel) of mycotische keratitis.

Preventieve maatregelen zijn het aanbrengen van repellents (o.a. geïmpregneerde oormerken) om vliegen te bestrijden en het vermijden van huisvesten in een stofrijke omgeving of waar irriterende gassen aanwezig zijn. Frequente inspectie van dieren op de weide is belangrijk om de symptomen snel te detecteren en zo tijdig te kunnen behandelen met de beste resultaten. Er is geen vaccin beschikbaar.

De diagnose van infectieuze kerato-conjunctivitis kan bevestigd worden door bacteriële kweek op een conjunctivale swab.

Keuze van het antibioticum

Aangezien infectieuze kerato-conjunctivitis een groepsgebonden aandoening is, dienen bij een geval steeds alle dieren op de weide onderzocht en eventueel behandeld te worden. Dieren die een klinische of subklinische infectie doormaakten, kunnen maandenlang dragers blijven. Deze dragers kunnen de kiem binnenbrengen in een oorspronkelijk niet-aangetast bedrijf, met een snelle spreiding binnen het bedrijf als gevolg.

1ste keuze
cefalexine procaïne benzylpenicilline trimethoprim + sulfonamiden tulathromycine
2de keuze
florfenicol oxytetracycline 1tylosine 1
3de keuze
Er zijn geen 3de keuze middelen.
.
Voetnoten

1: AR 1: Een lage graad van resistentie werd teruggevonden bij Amerikaanse M. bovis stammen.

+ Resistentie

Het gebruik van florfenicol kan selectie en spreiding van linezolideresistentie bij Gram-positieve bacteriën in de hand werken. Het gebruik ervan moet daarom beperkt worden.

Er wordt aangeraden om een gevoeligheidstest uit te voeren omwille van verschillen in gevoeligheid tussen stammen.

+ Staalname en diagnostiek

Wanneer en hoe bemonsteren?

Dieren met klinische tekenen (epiphora) kunnen bemonsterd worden door een steriele oogswab te nemen, waarbij men het ooglid naar onder/boven trekt en de conjunctivaalzak goed bemonsterd. Er mag niet te veel organisch materiaal op de swab worden aangebracht.

Hoe bewaren?

De swab dient in een transportmedium bewaard te worden bij +/- 4°C. Het monster dient binnen de twee dagen onderzocht te worden.