NLFR

Panaritium

Fusobacterium necrophorum en andere anaëroben

De essentie

Panaritium (acute interdigitale necrobacillose, phlegmona interdigitalis) is een relatief vaak voorkomende besmettelijke klauwaandoening en veroorzaakt kreupelheid (manken). Panaritium wordt geassocieerd met Fusobacterium necrophorum als etiologisch agens, maar verschillende andere species kunnen ook aanwezig zijn. Het is niet duidelijk of deze bacteriën een rol spelen bij deze aandoening, of eerder behoren tot de normale commensale microbiota van de interdigitale ruimte. Panaritium wordt meestal vastgesteld wanneer het dier plots mank wordt, met zwelling van de tussenklauwspleet en de kroonrand. In de tussenklauwspleet is er cellulitis en vloeibare necrose, met een stinkende geur. Koorts kan aanwezig zijn. Panaritium is een wereldwijd voorkomende aandoening, maar wordt frequenter vastgesteld in gebieden met intensieve veeteelt.

Preventief moet men aandacht besteden aan een goede hygiëne van de omgeving: ruwe oppervlakken en natte plekken moeten beperkt worden, en mest moet regelmatig verwijderd worden, m.a.w. de stal moet schoon en droog worden gehouden. Ook voetbaden met desinfectans kunnen een hulpmiddel zijn om panaritium te voorkomen: de klauwen worden hierdoor gereinigd en ontsmet. Voorwaarde is wel dat de klauwen schoon zijn voor betreden van het voetbad. Het regelmatig bekappen van de klauwen laat toe om deze nauwkeurig te inspecteren, zodat eventuele problemen vroegtijdig kunnen opgespoord worden.

Keuze van het antibioticum

In een vroeg stadium kan antibacteriële therapie toegepast worden. Voetbaden met ontsmettingsmiddel worden nogal eens aangewend om te verhinderen dat de infectie spreidt.

1ste keuze
cefalexine procaïne benzylpenicilline thiamfenicol
2de keuze
amoxicilline amoxicilline + clavulaanzuur ampicilline chloortetracycline lincomycine + spectinomycine 1oxytetracycline procaïne benzylpenicilline + dihydrostreptomycine 2procaïne benzylpenicilline + neomycine 3tilmicosine tylosine
3de keuze
cefquinome ceftiofur
Voetnoten

1: Binnen de combinatie lincomycine + spectinomycine is enkel lincomycine actief tegen anaerobe kiemen.

2: Binnen de combinatie procaïne benzylpenicilline + dihydrostreptomycine is enkel procaïne benzylpenicilline actief tegen anaerobe kiemen. Bij beschikbaarheid van een monopreparaat met procaïne benzylpenicilline moet voorkeur worden gegeven aan een dergelijk middel.

3: Binnen de combinatie procaïne benzylpenicilline + neomycine is enkel procaïne benzylpenicilline actief tegen anaerobe kiemen. Bij beschikbaarheid van een monopreparaat met procaïne benzylpenicilline moet voorkeur worden gegeven aan een dergelijk middel.

+ Resistentie

Een milde vorm van panaritium kan behandeld worden door grondige reiniging en desinfectie van de interdigitale zone. Isolatie van het dier om spreiding van de ziekte te voorkomen, is aanbevolen.

De meeste anaeroben zijn goed gevoelig aan lincomycine, tylosine, de penicillines en amoxicilline + clavulaanzuur.

+ Staalname en diagnostiek

Een diagnose wordt hoofdzakelijk gesteld op basis van klinische tekenen. Isolatie van Fusobacterium necrophorum en andere (strikt) anaerobe ziektekiemen uit de aangetaste weefsels is moeilijk, onder meer omdat de kiemen zeer gevoelig zijn voor contact met zuurstof en bijgevolg reeds kort na monstername kunnen afsterven.

Wanneer en hoe bemonsteren?

Ter hoogte van de aangetaste weefsels van de ondervoet (tussenklauwspleet en kroonranden) kan materiaal verzameld worden door aspiratie van weefselvocht met behulp van een injectienaald of door een swab te gebruiken.

Hoe bewaren?

Swabs bij voorkeur in een anaeroob transportmedium gekoeld (+/- 4°C) bewaren en zo snel mogelijk laten onderzoeken.