NLFR

Artritis

Mycoplasma bovis, Escherichia coli, Trueperella pyogenes, Staphylococcus spp., Histophilus somni, Salmonella spp., Actinomyces bovis

De essentie

Infectie van één enkel gewricht of monoartritis wordt gezien bij alle leeftijdscategorieën van runderen. Bacteriën kunnen op verschillende manieren een gewricht binnendringen. Bij oudere dieren wordt dit voornamelijk gezien naar aanleiding van een penetrerende verwonding van het gewricht of door uitbreiding van een purulente of necrotiserende infectie uit de omgeving (bv. zoolulcus die resulteert in infectie van het klauwgewricht). Bij jonge dieren zal het gewricht voornamelijk gekoloniseerd worden via hematogene wijze waarbij kiemen in de bloedbaan terechtkomen vanuit een infectiehaard op een andere plaats in het lichaam (bv. infectie navelvene, pneumonie). In deze situatie kunnen meerdere gewrichten in het proces betrokken worden (polyartritis).

Predisponerende factoren zijn onvoldoende hygiëne (navelinfecties, darminfecties), gewrichtstrauma (kneuzing), vermindering van de algemene en lokale weerstand bij het jonge dier (o.a. door onvoldoende antistoffen bij het moederdier of onvoldoende colostrumopname met hypogammaglobulinemie tot gevolg). Deze genieten bijzondere aandacht in de preventie van artritis bij jonge dieren.

Acute monoartritis (< 5 dagen) vergt een systemische behandeling met breedspectrum antibiotica, die tot 2 tot 3 weken aangehouden wordt na het verdwijnen van de klinische symptomen, en NSAIDs. De meeste systemisch toegediende antibacteriële middelen kennen een voldoende diffusie naar het gewricht toe. Oraal toegediende antibacteriële middelen hebben dit echter niet waardoor deze wijze van behandeling niet geschikt is. Een gerichte keuze van het antibacterieel middel kan gebaseerd worden op cultuur van gewrichtsvocht. Om antibacteriële middelen efficiënter en in hoge concentraties in het gewricht te krijgen kan een regionale intraveneuze behandeling of een intra-articulaire toediening uitgevoerd worden. Deze lokale behandeling kan enkele dagen herhaald worden.

In geval van een langer bestaande monoartritis of een monoartritis die niet reageert op de initieel uitgevoerde behandeling moet het gewricht gespoeld worden om aanwezige fibrine te verwijderen. Dit kan ook gebeuren door middel van artrotomie. In geval van aantasting van het onderliggende kraakbeen of subchondraal botweefsel is een chirurgische artrodese vereist. De medicamenteuze nabehandeling is identiek aan wat beschreven werd.

In geval van aantasting van meerdere gewrichten bij jonge dieren moet rekening gehouden worden met een systemische infectie of de hematogene verspreiding van kiemen vanuit een andere infectiehaard (meest voorkomend is navelinfectie). In dit laatste geval moet de infectiehaard verwijderd worden. De behandeling in geval van polyartritis verloopt analoog zoals voor monoartritis. De keuze van het antibacterieel middel moet gericht zijn naar Mycoplasma species of naar Gram-negatieve kiemen.

Keuze van het antibioticum

Artritis kan traumatisch of infectieus in oorsprong zijn. Infectieuze artritis kan ontstaan door externe contaminatie van een wonde die penetreert in het gewricht of door septicemische spreiding van kiemen uit een primaire infectiehaard, in casu de navel, darm of de long. Als een artritis optreedt in associatie met een navel- of darmontsteking of het gevolg is van een gecontamineerde wonde, kunnen zeer verscheidene kiemen de infectie veroorzaken, en wordt aangeraden te handelen zoals beschreven bij ‘Wond- of navelinfectie’. Treedt artritis echter samen op met pneumonie, dan is de kans reëel dat respiratoire pathogenen (in het bijzonder Mycoplasma bovis) het gewricht infecteerden en dient men te handelen zoals beschreven bij ‘Bovine Respiratory Disease (BRD)’.
1ste keuze
Voor de indicatie ‘artritis’ zijn geen antibacteriële middelen vergund, die als eerste keuze kunnen worden geklasseerd. De dierenarts is verantwoordelijk voor de vaststelling van het oorzakelijk agens en kan indien de artritis het gevolg is van een wond-of navelinfectie of van een pneumonie handelen zoals beschreven bij de respectievelijke indicaties.
.
2de keuze
amoxicilline + clavulaanzuur lincomycine + spectinomycine
3de keuze
enrofloxacine 1
Voetnoten

1: Enrofloxacine is vergund voor Mycoplasma-gerelateerde artritis.

+ Resistentie

+ Staalname en diagnostiek

De diagnose is gebaseerd op een combinatie van verschillende technieken. Vooral de klinische symptomen in combinatie met radiografisch onderzoek, bacteriologisch onderzoek en cytologisch onderzoek van het gewrichtsvocht zijn van belang voor het stellen van een accurate diagnose. Voor bacteriologisch en cytologisch onderzoek moet een gewrichtspunctie worden uitgevoerd.

Wanneer en hoe bemonsteren?

Het is aan te raden om radiografische opnames van het gewricht te nemen vooraleer een punctie wordt uitgevoerd. Bij een gewrichtspunctie dient uiterst steriel gewerkt te worden om contaminatie en introductie van pathogenen in een verdacht gewricht te vermijden. Bij een infectie van het gewricht zal de troebelheid van het gewrichtsvocht verhogen, de viscositeit verminderen, het dradentrekkend aspect verdwijnen en wordt er fibrine geproduceerd. Gewrichtsvocht dient eerst in een aanrijkingingsmilieu, zoals een bloedcultuur gebracht te worden voordat bacteriologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Bij infectieuze artritis wordt aangeraden om tevens een cultuur voor anaerobe bacteriën en Mycoplasma species aan te leggen. Bij meerdere gevallen op het bedrijf is de kans hoog dat M. bovis betrokken is en kan PCR onderzoek aangeraden worden.

Hoe bewaren:

Gebruik steriel materiaal om het gewrichtsvocht te verzamelen en bewaar in een steriel recipiënt.