NLFR

Polyserositis

Glaesserella parasuis

De essentie

Glaesserella parasuis is een normale bewoner van de neus en tonsillen. Onder invloed van stressfactoren kan de kiem in de bloedbaan komen en verschillende serosae en gewrichtskapsels aantasten. Er ontwikkelt zich dan een fibrineuze ontsteking typisch voor ‘Glässer disease’. De ontstoken serosae zullen in een latere fase veelal vergroeien met stoornissen in darmperistaltiek en belemmering van long- en hartfunctie tot gevolg. Naast sterfte wordt dan ook een groeiachterstand frequent waargenomen. In de literatuur wordt aangenomen dat biggen die met de bacterie in aanraking komen onder dekking van de maternale immuniteit minder klinische Glässer disease ontwikkelen dan naïeve dieren. Ook bij oudere dieren die geen immuniteit hebben treft men frequent Glässer disease of pneumonie ten gevolge van G. parasuis aan. Ook het serotype, gekoppeld aan virulentie, intercurrente ademhalingsziekten en de infectiedruk zijn van belang voor het ontwikkelen van kliniek.

Het vermijden van uitlokkende factoren (stress,…) en het zorgen voor een goede immuniteit zijn van groot belang om letsels te voorkomen.

Een beschermende immuniteitsstatus tegen serotype 5 of serotypes 4 en 5 kan bekomen worden door vaccinatie.

Keuze van het antibioticum

Antibacteriële behandeling is vooral effectief in de beginfase van de ziekte. Vergroeiingen kunnen niet meer behandeld worden.

1ste keuze
procaïne benzylpenicilline trimethoprim + sulfonamiden
2de keuze
amoxicilline ampicilline doxycycline gentamicine lincomycine + spectinomycine 1oxytetracycline procaïne benzylpenicilline + neomycine tildipirosine tulathromycine tylosine
3de keuze
cefquinome ceftiofur enrofloxacine
Voetnoten

1: Binnen deze combinatie vormt spectinomycine de werkzame component tegen Glaesserella parasuis. Deze species is immers intrinsiek resistent tegen lincosamiden. Bij beschikbaarheid van een monopreparaat met spectinomycine moet voorkeur worden gegeven aan een dergelijk middel.

+ Resistentie

G. parasuis vertoont een goede gevoeligheid aan de meeste antibacteriële middelen.

Occasionele resistentie tegen sulfonamiden + trimethoprim en penicilline is beschreven in Europa.

Vaccinatie is een zeer belangrijke ‘tool’ om te voorkomen dat onbeschermde dieren in contact komen met virulente types.

+ Staalname en diagnostiek

Bacteriologisch onderzoek met cultuur van de kiem of identificatie door PCR uitgaande van aangetaste of gestorven dieren moet de waarschijnlijkheidsdiagnose bevestigen.

Tijdstip staalname:

Het is belangrijk het bacteriologisch onderzoek door cultuur snel te laten volgen op de sterfte van het dier. De kans op een positief bacteriologisch resultaat is groter bij geëuthanaseerde dieren, door het kortere interval met autopsie en cultuur, dan bij dieren gestorven door ziekte. Ook PCR kan gebruikt worden om het oorzakelijk agens aan te tonen in de genoemde stalen.

Plaats staalname:

Er kan een swab genomen worden ter hoogte van het oppervlak van verschillende serosae, exsudaat, de meningen en van bloed uit het hart.

Hoe bewaren:

Swabs in een transportmedium bewaren en zo snel mogelijk laten onderzoeken.