De essentie
Endometritis bij zeugen komt vooral voor op twee tijdstippen. Enerzijds komt het voor in aansluiting op de partus: vooral bij een langdurige partus en veelvuldige geboortehulp stijgt het risico op endometritis. Anderzijds ziet men frequent endometritis in aansluiting op inseminatie, vooral bij slecht geplande inseminatiemomenten. Puerperale endometritis moet behandeld worden om agalactie te beperken. Zeugen maken dan soms koorts en zijn ziek. De aandoening gaat soms hand in hand met mastitis. Post-inseminatie endometritis wordt dikwijls pas gezien bij de volgende bronst en heeft vooral een effect op de efficiëntie van de productie (drachtpercentage).
Het etiologisch agens is meestal een ‘ingesleepte kiem’, vooral coliformen (Escherichia coli) en streptokokken of stafylokokken.
Aandacht moet besteed worden aan respectievelijk hygiëne rond de partus, en de inseminatie en het inseminatiemoment.
Op probleembedrijven wordt regelmatig behandeld met antibacteriële middelen, mede om de infectiedruk te verlagen, hetzij rond de partus, hetzij in groepsbehandeling bij witvuilen.
Keuze van het antibioticum
De in dit document voorgestelde antibacteriële middelen zijn gericht op de behandeling van metritis veroorzaakt door coliformen.
1ste keuze
2de keuze
trimethoprim + sulfonamiden doxycycline lincomycine + spectinomycine 1oxytetracycline procaïne benzylpenicilline + neomycine 23de keuze
cefquinome enrofloxacine marbofloxacineVoetnoten
1: Binnen deze combinatie vormt spectinomycine de werkzame component tegen E. coli. Deze species is immers intrinsiek resistent tegen lincosamiden. Bij beschikbaarheid van een monopreparaat met spectinomycine moet voorkeur worden gegeven aan een dergelijk middel.
2: Binnen deze combinatie vormt neomycine de werkzame component tegen E. coli. Deze species is immers intrinsiek resistent tegen procaïne benzylpenicilline. Bij beschikbaarheid van een monopreparaat met neomycine moet voorkeur worden gegeven aan een dergelijk middel.
+ Resistentie
Eenzelfde spectrum werd vooropgesteld als bij mastitis.
Aangezien bij E. coli frequent resistentie aangetroffen wordt tegen trimethoprim + sulfonamiden werd deze combinatie niet bij eerste keuze ingedeeld.
Tegen tetracyclines is er frequent resistentie bij E. coli.
Tegen aminopenicillines is er bij E. coli veel resistentie. Deze molecules werden derhalve niet behouden, maar kunnen wel zinvol zijn na diagnose van gevoelige kiemen.
+ Staalname en diagnostiek
Bij geslachte dieren is het belangrijk dat bacteriologisch onderzoek aangevuld wordt door histopathologisch onderzoek van de uterus, omdat tijdens het transport naar het slachthuis of slachtproces de uterus kan bevuild worden met urine of mest. Dit interfereert met een correcte interpretatie van de resultaten ven het bacteriologisch onderzoek.
Tijdstip staalname:
Neem stalen tijdens het optreden van klinische symptomen (witvuilen) om de kans om de bacteriologische verwekker terug te vinden, te verhogen. Enkele dagen na het vaststellen van de eerste tekenen van witvuilen, is het mogelijk dat de bacteriën reeds door de afweer van de zeug werden opgeruimd.
Plaats staalname:
Er kunnen transvaginale swabs genomen worden voor bacteriologisch onderzoek. Meerdere bacteriële verwekkers kunnen terug gevonden worden. Het zijn meestal facultatief pathogene bacteriën die aan de oorzaak liggen. Vermijd te veel materiaal op een swab om overwoekering van contaminanten te beperken.
Bij dode dieren kunnen stalen genomen worden ter hoogte van de uterus, voorbij de cervix. Deze plaats heeft het minst kans gecontamineerd te zijn met de vaginale microbiota. De serosale kant van het baarmoederoppervlak wordt hierbij best steriel gemaakt om vervolgens een steriele insnede te maken en met een steriele swab het baarmoederslijmvlies te bemonsteren. De aanwezigheid van bacteriën in de uterus wijst niet altijd op endometritis. Ook kunnen bacteriën reeds opgeruimd zijn, hoewel wel een endometritis werd doorgemaakt.
Hoe bewaren:
De swabs moeten gekoeld (2°C – +6°C) bewaard worden in transportmedium. Bij sectie van het genitaalstelsel moet deze verpakt en gekoeld bewaard worden in steriel wegwerpmateriaal. Wees hierbij aandachtig voor de terugvloei van urine vanuit de blaas naar de uterus. Stalen zo snel mogelijk laten onderzoeken.
+ Referenties
Dowling. Aminoglycosides. In Giguère et al, Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 4th ed. 2006: 207-229.
Giguère. Lincosamides, pleuromutilins, and streptogramins. In Giguère et al, Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 4th ed. 2006: 179-190.
Grobbel et al. Antimicrobial susceptibility of Escherichia coli from swine, horses, dogs and cats as determined in the BfT-GermVet monitoring program 2004-2006. Berliner und Münchener Tierärztliche Wochenschrift 2007, 120: 391-401.
Kaeoket et al. The effect of post-ovulatory insemination on the subsequent embryonic loss, oestrous cycle length and vaginal discharge in sows. Reproduction in Domestic Animals 2005, 40: 492-494.
Prescott. Beta-lactam antibiotics: penam penicillins. In Giguère et al, Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 4th ed. 2006: 121-137.
Schwarz et al. Susceptibility of bacterial pathogens against lincomycin/spectinomycin (1/2), penicillin G/neomycin (1/1), and penicillin G/dihydrostreptomycin (1/1) as determined in the BfT-GermVet monitoring program 2004-2006. Berliner und Münchener Tierärztliche Wochenschrift 2007, 120: 363-371.
A2-bronnenGegevens antibiogrammen DGZ 2009-2011.