NLFR

Mastitis

Escherichia coli, …

De essentie

Mastitis bij zeugen wordt vooral gezien de eerste dagen na de partus. Oorzakelijke kiemen die op dat moment de uier koloniseren zijn in hoofdzaak coliformen, streptokokken en stafylokokken.

De aandoening gaat naast lokale zwelling, dikwijls gepaard met temperatuurstijging en heeft uiteraard een gevolg op de biggen door daling van de melkproductie. Soms zijn er ook gevolgen voor een volgende lactatie indien er veel schade in de melkklier is.

Het is van belang tussenkomende factoren, zoals de hygiëne in het kraamhok, het klimaat, de voedingstoestand van de zeugen en het voederschema rond de partus, te optimaliseren.

Keuze van het antibioticum

Aangetaste zeugen moeten behandeld worden met antibacteriële middelen en ontstekingsremmers.

De in dit document voorgestelde antibacteriële middelen zijn gericht op de behandeling van mastitis veroorzaakt door coliformen.

1ste keuze
Er worden geen eerste keuze antibacteriële middelen voorzien aangezien bij voorkeur preventieve maatregelen genomen worden die de noodzaak tot behandelingen met antibacteriële middelen vermijden.
.
2de keuze
trimethoprim + sulfonamiden doxycycline lincomycine + spectinomycine 1oxytetracycline procaïne benzylpenicilline + neomycine 2
3de keuze
cefquinome enrofloxacine marbofloxacine
Voetnoten

1: Binnen deze combinatie vormt spectinomycine de werkzame component tegen E. coli. Deze species is immers intrinsiek resistent tegen lincosamiden. Bij beschikbaarheid van een monopreparaat met spectinomycine moet voorkeur worden gegeven aan een dergelijk middel.

2: Binnen deze combinatie vormt neomycine de werkzame component tegen E. coli. Deze species is immers intrinsiek resistent tegen procaïne benzylpenicilline. Bij beschikbaarheid van een monopreparaat met neomycine moet voorkeur worden gegeven aan een dergelijk middel.

+ Resistentie

Aangezien het in de meeste gevallen individuele dieren betreft en een groepsbehandeling niet noodzakelijk is, zijn vooral parenteraal toedienbare preparaten aangewezen.

Aangezien bij Escherichia coli frequent resistentie aangetroffen wordt tegen trimethoprim+ sulfonamiden werd deze combinatie niet bij eerste keuze ingedeeld.

Tegen tetracyclines is er frequent resistentie bij E. coli.

Tegen aminopenicillines is er bij E. coli veel resistentie. Deze molecules werden derhalve niet behouden, maar kunnen wel zinvol zijn na diagnose van gevoelige kiemen.

Er zijn weinig recente gevoeligheidsgegevens over E. coli isolaten uit mastitis.

Een goede distributie van enrofloxacine in de melk wordt beschreven. Sommige van bovenvermelde antibacteriële middelen bereiken onvoldoende werkzame concentraties in de melk na systemische toediening. Dit geldt in het bijzonder voor sulfonamiden en aminosiden.

+ Staalname en diagnostiek

Plaats staalname:

Een strikt aseptische techniek moet worden toegepast. Bij voorkeur melk nemen van meerdere spenen. De uier en te bemonsteren spenen moeten eerst grondig gereinigd en gedroogd worden met een propere papieren wegwerpdoek. Toediening van oxytocine aan de zeug bevordert het inschieten van de melk. Verwijder de eerste melkstralen. Desinfecteer de speentoppen met alcohol doordrenkte watten of doekjes en laat de alcohol voldoende lang op de speentoppen inwerken. Vervolgens kan een melkstaal uit één speen verzameld worden in een steriel recipiënt. Hou het recipiënt in een hoek van 45° ten opzichte van de speen en voorkom contact tussen speentop en recipiënt. Gebruik een afzonderlijk recipiënt voor de verzameling van een melkstaal per speentop.

Hoe bewaren:

De melk moet gekoeld bewaard (2°C – +6°C) en zo snel mogelijk onderzocht worden (semi-kwantitatieve telling van bacteriën). Indien dit niet lukt binnen de 24u worden de stalen best ingevroren bij -20°C.

+ Referenties

A1-bronnen

Bertschinger. Coliform mastitis. In Straw et al, Diseases of Swine, 9th ed. 1999: 457.

Dowling. Aminoglycosides. In Giguère et al, Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 4th ed. 2006: 207-229.

Giguère. Lincosamides, pleuromutilins, and streptogramins. In Giguère et al, Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 4th ed. 2006: 179-190.

Grobbel et al. Antimicrobial susceptibility of Escherichia coli from swine, horses, dogs and cats as determined in the BfT-GermVet monitoring program 2004-2006. Berliner und Münchener Tierärztliche Wochenschrift 2007, 120: 391-401.

Klopfenstein et al. Diseases of the mammary gland and lactation problems. In Straw et al, Diseases of Swine, 9th ed. 1999: 833.

Prescott. Beta-lactam antibiotics: penam penicillins. In Giguère et al, Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 4th ed. 2006: 121-137.

Schwarz et al. Susceptibility of bacterial pathogens against lincomycin/spectinomycin (1/2), penicillin G/neomycin (1/1), and penicillin G/dihydrostreptomycin (1/1) as determined in the BfT-GermVet monitoring program 2004-2006. Berliner und Münchener Tierärztliche Wochenschrift 2007, 120: 363-371.

A2-bronnen

Gegevens antibiogrammen DGZ 2009-2011.