NLFR

Hepatitis

E. coli, Streptococcus spp., Enterococcus spp., Salmonella spp., anaëroben

De essentie

Hepatitis en cholangitis zijn ontstekingen van respectievelijk de lever en de galgangen. Cholangitis wordt voornamelijk gediagnosticeerd bij katten en komt slechts sporadisch voor bij honden. Indien zowel hepatitis als cholangitis betrokken zijn in het ontstekingsproces is er sprake van een cholangiohepatitis. Infectieuze agentia, systemische en metabole stoornissen, toxische stoffen of traumata kunnen aan de basis liggen. Bacteriële cholangiohepatitis kan veroorzaakt worden door E. coli of anaëroben. Bij leptospirose kan de lever aangetast worden. Leverabcessen kunnen ontstaan ten gevolge van een septicemie of van een opklimmende infectie uit de navelstreng. Enkel bij bacteriële etiologie kunnen antibacteriële middelen geïndiceerd zijn.

Het verrichten van een cultuur vereist het nemen van een biopsie van lever en galgang. Een echobegeleide punctie van de galblaas om cultuur van de gal uit te voeren is tevens een bruikbare niet-invasieve methode die aangewend kan worden bij vermoeden van cholangitis. Een voorzichtige interpretatie is noodzakelijk omdat cholestase door andere aandoeningen kan leiden tot een positieve galcultuur door proliferatie van opklimmende opportunistische bacteriën. Ook vals negatieve cultuur is gerapporteerd. Het aanleggen van een aërobe en anaërobe cultuur gevolgd door een gevoeligheidstest is sterk aanbevolen. Na een positieve cultuur wordt een antibioticumtherapie van 6 weken aangeraden. Een goede initiële keuze in die gevallen is een antibioticum dat werkzaam is tegen meeste enterische gram-negatieve aerobe bacteriën zoals 1ste, 2de generatie cefalosporines, amoxicilline of amoxicilline-clavulaanzuur.

Bij vermoeden van een vals negatieve cultuur of indien het aanleggen van een cultuur niet mogelijk is omwille van algemene slechte toestand of bijkomende coagulopathie is, omwille van de hoge mortaliteit bij niet correct behandelde (cholangio)hepatitis, breedspectrum antibioticumtherapie aangewezen. Bij kritieke patiënten of bij ontbreken van positieve therapeutische respons dient het spectrum uitgebreid worden met antibiotica werkzaam tegen aërobe gram-positieve en tegen anaërobe bacteriën. Als de oorzakelijke bacterie geïsoleerd kan worden en een gevoeligheidstest is aangelegd, kan het spectrum vernauwd worden.

Een ascenderende infectie vanuit de navelstreng kan voorkomen worden door de navel bij de geboorte op de juiste plaats door te knippen en voldoende te ontsmetten. Preventief dienen honden gevaccineerd te worden tegen leptospirose en tegen hepatitis contagiosa canis (Caniene adenovirus-1).

Keuze van het antibioticum

Er wordt geen indeling van antibacteriële middelen voorzien aangezien hepatitis zelden bacterieel van aard is en antibacteriële therapie dus niet geïndiceerd is. Voor leptospirose wordt verwezen naar de indicatie ‘Pyelonefritis’.
1ste keuze
Er zijn geen 1ste keuze middelen.
.
2de keuze
Er zijn geen 2de keuze middelen.
.
3de keuze
Er zijn geen 3de keuze middelen.
.

+ Resistentie

+ Staalname en diagnostiek

Het optreden van bepaalde klinische klachten en symptomen is niet pathognomisch voor een infectieuze hepatitis. Functietesten, bloedonderzoek (gestegen leverwaarden), echografie/RX van het abdomen, gecombineerd met een lever- en galgangbiopsie of -punctie moeten een vermoeden van hepatitis bevestigen. Om een bacteriële etiologie na te gaan, is een cultuur vereist. Lever- en galgangbiopten kunnen echobegeleid of laparoscopisch genomen worden. Er moeten voldoende stalen genomen worden van verschillende leverlobben. Een echobegeleide punctie van de galblaas om cultuur uit te voeren van de gal is ook mogelijk als niet-invasieve methode.

+ Referenties

A1-bronnen

Brain et al. Feline cholecystitis and acute neutrophilic cholangitis: clinical findings, bacterial isolates and response to treatment in six cases. Journal of Feline Medicine and Surgery 2006, 8: 91-103.

German et al. Oesophageal strictures in cats associated with doxycycline therapy. Journal of Feline Medicine and Surgery 2005, 7: 33-41.

Giguère et al. Antimicrobial Therapy in Veterinary Medicine, 5th ed. 2013.

Greene & Calpin. Antimicrobial drug formulary. In: Greene (Editor). Infectious diseases of the dog and cat. Elsevier Saunders, 4th ed. 2012, pp. 1207-1320.

O’Neill et al. Bacterial cholangitis/cholangiohepatitis with or without concurrent cholecystitis in four dogs. Journal of Small Animal Practice 2006, 47: 325-335.

Twedt, Armstrong and Simpson. Feline cholangitis. In: Bonagura and Twedt (Editors). Kirk’s Current Veterinary Therapy. Elsevier Saunders, 15th edition. 2014, pp. 614-619.

Wagner et al. Bacterial culture results from liver, gallbladder, or bile in 248 dogs and cats evaluated for hepatobiliary disease: 1998–2003. Journal of Veterinary Internal Medicine 2007, 21: 417-424.