De essentie
Rhinitis/sinusitis is bij honden zelden primair bacterieel en antibacteriële behandeling is dus niet aangewezen.
Een grondig lichamelijk onderzoek aangevuld met medische beeldvorming kan nuttig zijn om de onderliggende oorzaken te achterhalen (neoplasie, schimmel, vreemd voorwerp, tandproblemen, idiopathisch, vernauwde neusopeningen bij brachycefalen, allergieën, poliepen, …). Honden met purulente neusvloei kunnen secundaire bacteriële infecties hebben. Deze lossen vaak op na behandeling van de primaire oorzaak van de neus of -sinusproblemen, maar soms kan een antibioticumtherapie noodzakelijk zijn.
Ter preventie dient men te vaccineren tegen kennelhoest, quarantaine en strikte hygiënemaatregelen te respecteren en besmette honden in isolatie te houden. Vaccinatie tegen kennelhoest kan geen infectie voorkomen, maar kan de ernst van de klinische symptomen verminderen.
Keuze van het antibioticum
1ste keuze
2de keuze
3de keuze
+ Resistentie
+ Staalname en diagnostiek
Een goede staalname is technisch zeer moeilijk en veelal zijn bacteriële culturen overwoekerd door contaminanten. De geïsoleerde kiemen zijn niet noodzakelijk de kiemen die betrokken zijn in het ziekteproces.
Bij het nemen van neusswabs wordt er best niet te veel materiaal op de swab gebracht, om overwoekering door contaminanten te vermijden. De neusspiegel en uitwendige neusopening moeten eerst met watten gereinigd en met alcohol ontsmet worden. Dezelfde swab kan gebruikt worden voor beide neusgangen. Best worden flexibele wissers in plastiek of metaal gebruikt om diep genoeg in de neus te kunnen gebracht worden zonder af te breken (<> houten wissers).
De swabs moeten onmiddellijk in transportmedium bewaard worden bij +2°C tot +6°C.
+ Referenties
Werkgroep Veterinair Antibioticum Beleid. Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde. Formularium Gezelschapsdieren - Hond en Kat. November 2013. Accessed at http://wvab.knmvd.nl/wvab/formularia/formularia.