NLFR

Atrofische rhinitis

Pasteurella multocida, Bordetella bronchiseptica

De essentie

Atrofische rhinitis (AR) is een aandoening waarbij afwijkingen in de neusconchae leiden tot ernstige neusmisvorming met daaruit voortvloeiende letsels in de longen en groeidaling. De aandoening wordt veroorzaakt door de toxines van Pasteurella multocida (progressieve AR) en Bordetella bronchiseptica (niet-progressieve AR), waarbij de eerste de meest ernstige botafwijkingen veroorzaken.

Er moet rekening gehouden worden met voeding en omgevingsfactoren, aangezien deze een rol kunnen spelen in het ontstaan van de letsels. Ook genetica kan van invloed zijn hierop.

De voorkeur wordt gegeven aan een vaccinatiestrategie om atrofische rhinitis in te perken op bedrijfsniveau. Maternale immuniteit na vaccinatie van de zeug geeft een sterke reductie van de aantasting van de biggen.

Het is aangetoond dat gebruik van antibacteriële middelen bij de zeug voor het werpen en bij biggen gedurende de eerste weken de infectiedruk van P. multocida en B. bronchiseptica verlaagt en op bedrijfsniveau het aantal aangetaste dieren vermindert.

Behandeling van aangetaste dieren heeft enkel invloed op de kiemuitscheiding en lokale mucosa-ontsteking, niet op genezing van de atrofieletsels, en wordt derhalve vooral als tijdelijk preventiemiddel op bedrijfsniveau toegepast tot er voldoende maternale immuniteit is opgebouwd.

Keuze van het antibioticum

1ste keuze
Er worden geen eerste keuze antibacteriële middelen voorzien aangezien bij voorkeur preventieve maatregelen genomen worden die de noodzaak tot behandelingen met antibacteriële middelen vermijden.
.
2de keuze
florfenicol 1trimethoprim + sulfonamiden amoxicilline ampicilline doxycycline gentamicine oxytetracycline procaïne benzylpenicilline + neomycine tildipirosine tilmicosine 1tulathromycine
3de keuze
lincomycine + spectinomycine ceftiofur 1enrofloxacine 1flumequine 1marbofloxacine 1
Voetnoten

1: Geen vergunde claim voor Bordetella

+ Resistentie

Indien men opteert voor behandeling kan dit via molecules waarbij voor beide kiemen een goede gevoeligheid te verwachten is en die een goede concentratie ter hoogte van de bovenste ademhalingswegen vertonen.

Door de betere orale beschikbaarheid van doxycycline, geniet deze molecule de voorkeur op de andere molecules van de tetracycline-groep bij orale toediening.

In de literatuur wordt melding gemaakt van hoge minimum inhibitorische concentraties (MICs) van penicillines voor B. bronchiseptica.

De combinatie lincomycine + spectinomycine werd als derde keuze gerangschikt omwille van de hoge aantallen resistente stammen.

Gebruik van aminopenicillines kan selectie van ‘Extended spectrum beta-lactamase’ (ESBL) / AmpC - producerende organismen bevorderen. Deze molecules werden daarom als tweede keuze gerangschikt.

+ Staalname en diagnostiek

Tijdstip staalname en doeldier:

Biggen tussen de leeftijd van 1 en 4 maand zijn de belangrijkste kiemuitscheiders. Neusswabs worden genomen vanaf de leeftijd van 1 maand.

Plaats staalname:

P. multocida en B. bronchiseptica kunnen geïsoleerd worden uit neusswabs en tonsillaire swabs. Deze swabs worden gemakkelijk gecontamineerd door de normale microbiota van de neusholte. Breng niet te veel materiaal op de swab om overwoekering door contaminanten te vermijden. De neusspiegel en uitwendige neusopening moeten eerst met watten gereinigd en met alcohol ontsmet worden. Dezelfde swab kan gebruikt worden voor beide neusgangen. Best worden flexibele wissers in plastiek of metaal gebruikt om diep genoeg in de neus te kunnen gebracht worden zonder af te breken (<> houten wissers). Het laboratorium zal na isolatie van P. multocida ook nagaan of de kiem al dan niet het dermonecrotisch toxine vormt door een ELISA test of PCR.

Bij gestorven dieren kunnen P. multocida en B. bronchiseptica aangetoond worden aanvullend op de beoordeling van neusschelpen tijdens postmortaal onderzoek.

Hoe bewaren:

De swabs moeten onmiddellijk in transportmedium bewaard worden bij +2°C tot +6°C.